008 – Een echte Arubaan

Vrolijk komt hij de Hub binnenwandelen; “Goedemorgen, good morning, bonjour, gutemorgen.” Gelijk volgen er verhalen. Over hoe trots hij erop is om Nederlander te zijn en hoe dat vaak tot problemen heeft geleid in zijn leven. Over dat hij er maar niks van snapt dat zoveel van zijn landgenoten op Nederland afgeven. Hij heeft het uiterlijk van een Venezolaan en een Engelse achternaam. Met zijn 68 jaren jong spreekt hij Nederlands, Engels, Spaans, Duits en Frans. En natuurlijk Papiamento, “maar dat is een beetje van alles”, zo legt hij uit. Hij is croupier geweest, heeft in Rotterdam gewoond, maar ook op St. Maarten, Bonaire, Curaçao en in Miami. Vijf jaar lang voer hij op een cruiseschip rond op de Caribische zee, genietend van een vrij leven, de gek stekend met iedereen die hij tegenkwam. Hij was wel bijna blind geweest nadat hij bij het uitdoen van zijn lenzen per ongeluk in zijn eigen netvlies had gesneden. Maar gelukkig woonde hij toen weer in Aruba, hadden ze hem naar Nederland vervoerd en hem goed geholpen. “Het leven is mooi!” 

Vandaag komt hij bij de Hub langs om een beetje voedsel op te halen voor zijn buurman. Hij wil ook wel wat voer voor zichzelf, maar omdat ze hem niet vertrouwen, vraagt hij alleen om eten voor zijn buurman. Zelf redt hij zich dan wel. 

Hij heeft de bus naar huis gemist. Of ik hem een slinger kan geven naar zijn vriend. Ik doe het met plezier. In de auto heeft hij nog steeds allerlei tips en verhalen. Als we op de plaats van bestemming zijn en hij buiten de auto staat, buigt hij zich nog even door het raam naar binnen om mij de route naar de grote weg te wijzen. Met een brede lach en zwaai neemt hij afscheid.

007 – Veertien jaar oud

Ik mocht weer rijden voor de tienerclub. Eerst zou ik alleen Hielke en een zoon van onze gasten halen en brengen. Er waren deze keer namelijk maar heel weinig tieners uit San Nicolas gekomen. Maar uiteindelijk moesten er toch nog twee meisjes naar huis gebracht worden in San Nicolas. Dus met mij vier kids in de bus, snel de jongens afleveren bij ons huis in Savaneta en vervolgens door naar San Nicolas. Het eerste meisje was al snel thuis. Met een korte groet verdween ze achter het hek van het huis. Ik bleef achter met Anna[1]van veertien. Zij woont helemaal achterin, dicht bij de cunuc[2], zo’n 10 minuten rijden van waar we op dat moment waren. Het grootste gedeelte van de rit was het stil. Ik had haar gevraagd om me de weg te wijzen, wat ze letterlijk deed; vinger naar rechts als we naar rechts moesten en vinger naar links als we naar links moesten. We kwamen aan bij haar huis; donker, niemand thuis. Ze had geen sleutel. Toch maar even controleren. Ik had beloofd te wachten. Ze kwam terug zonder resultaat. “Ik denk wel dat ik weet waar mijn moeder is”, zei ze. Ik zei: “prima, dan rijden we daar heen.” Het was weer stil en het wegwijs-ritueel werd herhaald. We reden grotendeels dezelfde weg terug als hoe we gekomen waren. Ik vroeg: “Maak je je zorgen over je moeder?” “Niet altijd” antwoordde ze. Terwijl ze het uitsprak slaakte ze een zucht. “We gaan haar vinden”, zei ik. Ze antwoorde niet.

Even later kwamen we aan in de Village, in de straat van een auntie. Eerst zag ze daar haar iets oudere broer lopen. “Hé wat doet hij hier”, was haar reactie. En vervolgens: “Ik hoef niks met hem.” En dus gingen we weer door.

Haar moeder bleek niet bij auntie te zijn. Maar auntie dacht wel te weten waar haar moeder was; bij haar stiefvader. Dus wij terug in de bus, het wegwijs-ritueel herhaalde zich andermaal. Weer op weg naar achterin, nog dichter bij de cunuc. 

Bij stiefvaders huis bleek haar moeders auto inderdaad voor de deur te staan. Anna haalde zichtbaar opgelucht adem. “Dankjewel” zei ze terwijl ze al half uitstapte. Ik zei tegen haar: “Ik blijf wachten tot je veilig binnen bent. Ga maar snel”. En weg was ze.


[1] Gefingeerde naam.
[2] De cunucu is het buitengebied.
Foto van Pixabay.

006 – Puzzelstukjes

Na de kerkdienst staan we nog wat na te praten met koffie. Ik breng mijn kopje naar binnen en wordt aangeschoten door één van de vrouwen; “Kun je ons helpen? Mijn zus moet nog even wat boodschappen doen, maar haar auto is stuk.” Ik vraag hoe ze in de kerk zijn gekomen. “Pastor heeft ons gehaald”. Eerst merk ik een korte aarzeling bij mezelf, maar iets zegt me dat ik moet helpen. “Waarom vraag je mij?” antwoord ik. Verbaasd hoor ik dat ze veel moeite heeft om mannen te vertrouwen, dat ze dit normaal gesproken niet zou doen, maar dat God haar duidelijk maakte dat ze mij moest vragen. En zo krijg ik op zondagochtend de bijzondere kans om haar beschaamd vertrouwen een klein beetje te helpen helen. Ik voel me vereerd dat ze me vraagt. En de pastor die al zo ontzettend veel doet, krijgt een moment van rust cadeau. Wat een onverwachte zegen voor ons allemaal. God legt mooie puzzelstukjes.

005 – Wasmiddel

Ons wasmiddel werd ‘s nachts gestolen. Uit het washok. We hadden die ervaring eerder al een keer gehad, maar nu gebeurde het drie nachten achter elkaar. Reden om dit voor de toekomst te voorkomen. En dus bedachten we allerlei snode plannetjes. De film Home Alone was er niets bij. We zouden dit varkentje wel eens even wassen. Puntje bij paaltje besloot ik een alarmpje te plaatsen op de deur van het washok. Maar ja, dat alarmpje zou pas dertig seconden na het activeren afgaan. Dat was natuurlijk niet voldoende. Dus ik besloot een deep fake wasmiddelfles te maken, gevuld met een beetje Windex voor de kleur en veel water. Ook deed in een scheut chloor in de fles, zodat we onze dief op straat zouden herkennen mocht hij alle maatregelen weten te omzeilen. Voor het extra effect bonden we vier blikjes met garen aan de fles. Wellicht zou het geluid van rammelende blikjes ons wakker maken. Genietend van alle voorbereidingen togen we die avond naar bed. Mijn telefoon en de voordeursleutels lagen klaar en ook de riem van Blue voor als ik gevaar zou zien. Maar natuurlijk gebeurde er tijdens de eerste nacht helemaal niks. De tweede nacht was het wel raak. ‘s Ochtends vroeg om kwart over zes ging het alarm af. Ik was meteen klaarwakker en zag door het raam nog net een wat oudere man naar onze poort vluchten, die op een kier stond. Ik zette snel het alarm uit en ging er achteraan. Hij zag me komen, probeerde nog een uitweg te vinden, maar wist dat hij betrapt was. Ik heb hem maar eens duidelijk aangesproken, een mooie foto van hem gemaakt met mijn telefoon (fijn die voorbereiding) en hem gezegd dat ik de volgende keer de politie zou inschakelen. Hij was duidelijk geschrokken, wat ik dan ook wel weer aandoenlijk vond. Gelukkig heeft hij de les wel begrepen, hij is niet terug geweest. Wie weet koopt hij in het vervolg zijn eigen wasmiddel.

004 – Niet met lege handen aankomen

Soms ontmoet ik bijzondere mensen, die op een bepaald gebied met kop en schouders boven de rest uitsteken. Deze week was dat Ron[1]. We zaten koffie te drinken bij de Hub en hij had zich net aan me voorgesteld. Hij had een vrolijke uitstraling. Wat een toffe man, dacht ik, en ik vroeg door naar zijn leven. Hij vertelde me dat zijn vrouw twee maanden geleden was overleden aan Covid. Maar hij had besloten om door te gaan en niet op te geven. Hier was hij, 70 jaar oud, zelf 20 jaar verslaafd geweest en inmiddels 30 jaar van de drugs af. Hij wil een voorbeeld zijn voor de mensen om hem heen en gaat dus regelmatig koffiedrinken bij oudere mensen. Hij komt nooit ergens aan met lege handen, want zijn vrouw had gezegd dat als hij doorging met het werk, hij altijd iets kleins mee moest brengen voor de mensen waar hij heen gaat. Hij is één van de mooie mensen hier, die door schade en schande wijs geworden, een voorbeeld willen zijn voor de mensen om hem heen. Morgen moet hij voor een kleine operatie naar het ziekenhuis. Later deze week ga ik bij hem koffiedrinken. En ik zal niet met lege handen aankomen.


[1] Gefingeerde naam. 
Foto: Fred Kearney on Unsplash

003 – Schoffel

Zaterdag bracht ik kinderen naar huis met ons YWAM-busje. Ze waren naar de tienerclub geweest en ik zou ze terug naar huis in San Nicolas brengen. San Nicolas is niet bepaald veilig ’s avonds, maar goed, de kids kwamen daar vandaan en ik wilde de leiders van de tienerclub graag helpen. Dus met een volle bus op weg, kriskras door San Nicolas. Het ene straatje nog kleiner dat het andere en ondanks dat de tieners links en rechts regelmatig door elkaar haalden, brachten we ze allemaal veilig op bestemming. 

Toen ze allemaal weggebracht waren dacht ik, ik zet de bus even stil om te kijken waar ik precies ben. Maar toen ik opkeek zag ik vanuit één van de tuinen een grijnzende tiener met een schoffel opgeheven op ons aflopen. Achter hem aan kwam nog twee opgeschoten jongens die duidelijk samen op oorlogspad waren. Ik heb toen toch maar gelijk gas gegeven. Gelukkig waren we aan het eind van de straat alweer op bekend terrein. Dank U, Heer. Ik heb mijn les geleerd. Volgende keer niet meer stilstaan in een onbekende straat.

002 – Koffie

Iedere zaterdag gaan we naar de Hub. Dit wijkcentrum zet dan de deuren open voor mensen die het nodig hebben. Vaak komen er mensen zonder thuis of zonder eten. Een enkele keer schuiven er ook vrouwen aan die overleven voor hun familie. Door daarheen te gaan en samen koffie te drinken, horen wij hun verhalen en hebben zij even een goed moment. Ze krijgen ook brood, soep en wat fruit of chips en dat helpt om de zwaarte van het leven voor even weg te nemen.

Neem nou Gerwin[1]. Hij gebruikt drugs. Hij is daar eerlijk over en doet zijn best om ervan af te komen. Maar het lukt hem al jaren niet. Hij komt graag langs om even wat te eten. Hij houdt ervan om onder het genot van een kopje koffie een gesprek over God te voeren en daar diep over na te denken. Zo vertelde hij mij drie weken geleden dat het probleem in Aruba is dat mensen hun hart niet meer op God richten. Dus ik vroeg hem: “Jij bent Arubaan, jij weet veel beter wat hier nodig is dan ik. Wat denk jij wat er nodig is om ervoor te zorgen dat Arubaanse mensen hun hart weer op Jezus richten?” Hij wist het antwoord niet, maar hij ging er wel over nadenken zei hij, want het was wel een goede vraag. We dronken onze koffie, ik bad voor hem en we gingen onze weg. Twee weken geleden was hij er weer. Hij wist de vraag nog en wilde er graag over verder praten. Nee, hij wist het antwoord nog niet. Maar er samen over nadenken hielp ook al. Want het was hem wel duidelijk dat Aruba en hijzelf, Jezus heel hard nodig hebben.


[1] Gefingeerde naam.
Foto: ons staflid Sean in de Hub.

001 – Sara

Ze was denk ik een jaar of elf. Ze werd aan haar arm teruggebracht de kerkzaal in. Niet langer houdbaar in de overvolle zondagschool. Ze werd vooraan neergezet op één van de weinig lege stoelen, in haar eentje. Nog geen vijf seconden later zat ze al omgekeerd te seinen naar haar vriendinnetje die ook een speciaal plekje had gekregen. In de minuten die volgden, ging ze gewoon door met het seinen, alle acties van volwassenen ten spijt. Ze trok zich simpelweg niks aan van anderen. Ik besloot naast haar te gaan zitten. Ze wilde er niks van weten en draaide zich om. Even later probeerde ze weer te seinen, maar ik was duidelijk naar haar en dus keerde ze haar rug weer naar me toe. Toen ik even niet oplette rende ze naar achteren om aan tanchi[1] te melden dat ze weer naar de zondagsschool ging. Maar tanchi was resoluut, dus kwam ze weer naast me zitten, verongelijkt pulkend aan een wond op haar arm. Ik vroeg haar of het zeer deed. “ja” zei ze. Ik zei dat het me speet. Ze keek me aan en ik keek rustig in haar donkere ogen terug. Ze zag dat ik het meende. Ik vroeg: “Hoe heet je?”. “Sara”[2] zei ze. Ik zei: “Ik heet Erik”. Weer keek ze me aan en keek ik rustig terug. De pastor zei “amen” en vertelde dat de kinderen nog een lied zouden zingen wat ze in de zondagschool geleerd hadden. Zij mocht erbij staan en ik verdween weer naar de achterste rij. Terwijl ze daar zo vooraan stond zag ze mij achteraan staan. Opeens lachte ze en ze zwaaide naar me. En ik, ik lachte en zwaaide dankbaar terug.

Veel van de kinderen uit San Nicolas groeien op zonder perspectief en zonder ouderlijk gezag in hun leven. Vader is niet aanwezig en moeder werkt hard om een beetje rond te komen. Kinderen zijn vaak alleen en gaan van huishouden naar huishouden, soms bij oma, dan weer bij een tante of een buurvrouw. Eén van de kerken hier heeft een kidsministry. Iedere zondag worden een aantal van deze kinderen opgehaald om naar de kerk en de zondagschool te komen. Wij komen er graag en we hopen wat verschil te maken door er te zijn.

[1] Tanchi is Papiaments voor tante.
[2] Gefingeerde naam.
Image by Antoine de San Sebastian from Pixabay