027 – De eerste horde

Als je in een ander land aan het werk gaat, zijn er veel hordes te nemen. Hoewel ik daar soms wel over nadacht toen onze vrienden in Zuid-Afrika aan het werk waren, realiseerde ik me toen niet half wat dit voor hen betekend moet hebben. En nu wij hier in Aruba aan het werk zijn, ga ik nog vaak aan de impact voorbij van alles wat veranderd is. Ik houd van werken en geniet van resultaat. Dus mijn natuurlijke inzet is om positieve verandering teweeg te brengen. Maar dat gaat hier niet. Niet als je van buiten komt, niet als je de cultuur niet voldoende kent, niet als je niet de juiste relaties en contacten hebt. Zonder dat we het wisten zijn we veel te hard aan het werk geweest om toch al die positieve resultaten te boeken. We hadden een plantje geplant en die moest en zou groeien. We zetten het plantje in de juiste grond, we gaven het genoeg water en we zorgden voor een beetje extra pokon. We trokken nog net niet de plant uit de grond, maar keken wel iedere dag of er al groei zichtbaar was. 

Deze week hadden we overleg over hoe we de families in San Nicolas het beste kunnen helpen. Midden onder het overleg vroeg een goede vriend aan mij: “Waarom zei je in de afgelopen maanden steeds dat we moesten wachten zonder actie te ondernemen en kunnen we nu wel actie komen?” Deze vraag zette me aan het denken. Ik had hem kunnen stellen aan andere mensen die hier iets wilden bereiken. Wat beweegt mij om niet meer aan het plantje te willen trekken? Ben ik nog wel gepassioneerd genoeg voor deze missie? Gelukkig kan ik die laatste vraag volmondig met “ja” beantwoorden. Maar wat houdt mij dan tegen? 

Het antwoord op die vraag kwam voor mij twee weken eerder. Tijdens coaching die Hanneke en ik ontvingen van twee ervaren YWAM-rotten; een echtpaar dat, met minimaal twintig mission-ervaringsjaren meer, weet hoe de hazen lopen. Tijdens dat gesprek vertelde ik hoe ik me werkelijk voelde onder bijna drie jaar opgesloten zitten op dit eiland en het gevoel hebben niet vooruit te komen. Eén van onze coaches stelde vervolgens de vraag: “Kan het zijn dat God jullie laat ervaren hoe het is om te leven als Arubaan?” Pfff, die kwam binnen. Ik wist het antwoord. Dat is precies wat er gebeurt. Vind ik het leuk? Absoluut niet! Maar is het nodig? Absoluut wel!

Het is belangrijk om te beseffen dat wij deze missie niet kunnen forceren, hoe graag we misschien ook vooruit willen komen. Dat geldt voor ons als uitgezonden mensen, maar dat geldt ook voor onze collega missionaries met wie we samenwerken en voor onze achterban. God is met een plan bezig en Hij weet wat Hij doet. Hij geeft ieder plantje precies de tijd die het nodig heeft om te groeien en te bloeien. Wij mogen klaar staan om te zaaien, te begieten en te oogsten. En dat gaat in Aruba nou eenmaal een beetje anders dan in de rest van de wereld. We moeten, ondanks onszelf, het proces lopen zoals God dat hier voor ogen heeft. We konden dat gelukkig ook uitleggen aan onze vriend. Ik hoop dat met dit blijvend besef in gedachten de eerste horde genomen is.