045 – Stap voor stap

In de afgelopen maanden leefden we stap voor stap toe naar eind januari. Dan zouden we de overstap gaan maken van wekelijkse warme maaltijden naar voedselpakketten voor de families daar. Ruim een jaar lang waren we iedere zaterdag in San Nicolas om het eten rond te brengen en relaties op te bouwen. Wat een heftige, maar ook machtig mooie tijd was het geweest. Nu was het bijna zover! Maar toch knaagde er iets. Hoewel alle lichten op groen leken te staan voor deze verandering had ik toch nog niet de bevestiging gehad waarop ik wachtte. 

Tot die eerste keer. Op vrijdag 27 januari werden alle pakketten klaargemaakt. We mochten die pakketten naar meer dan twintig families brengen. Eigenlijk was het de bedoeling om op zaterdag te gaan, maar omdat we ook bevroren kip hadden besloten we ter plekke om de ronde alvast op vrijdag te rijden. 

Op het allereerste adres woonde Margriet[1]. Deze alleenstaande vrouw heeft in haar leven veel te verduren gehad. Ze is vaak de hort op om andere te helpen en dat was ook de reden dat ik niet verwachtte dat ze thuis zou zijn. Ik stapte uit de bus om het pakket bij haar voordeur af te leveren en opeens stond ze voor mijn neus. Ze was op het geluid van de bus afgekomen en vroeg zich af wat er aan de hand was. Ik vertelde haar dat we voor de eerste keer het maandelijkse voedselpakket kwamen afleveren. Toen ik dat zei begon ze bijna te huilen. “Ik heb geen geld meer en ben aan het wachten op mijn pensioen” zei ze: “Ik heb helemaal geen eten meer in huis en ik wist niet meer wat ik moest. Normaal komen jullie op zaterdag en nu zijn jullie er opeens vandaag al en met zoveel eten. Jullie zijn door God gezonden, dank jullie wel!”

Daar was het! Daar was opeens die bevestiging! Voor haar dat God haar ziet, naar haar omziet en voor ons dat we nog steeds op het pad lopen dat God voor ons heeft. 

Nu dus met goede moed verder. We mogen maandelijks de pakketten rondbrengen en daardoor ontstaat er ook weer meer tijd om nieuwe dingen te ontwikkelen. Stap voor stap!

[1] Gefingeerde naam.

044 – Oranje boven!

Op 30 januari 2018 was ik stille tijd aan het houden. Na een paar hectische weken aan het begin van onze Discipelschap Training School (DTS) had ik tijd gevonden om naar achter op het terrein van de campus van YWAM Orlando te rijden in onze Toyota Camry. Het was een oud barrel, maar hij reed en we konden ons als gezin verplaatsen, dus dat was voldoende.

Terwijl ik daar zo zat vroeg ik aan God of Hij me duidelijk wilde maken of Hij een roeping had voor mij. Dat deed Hij. Uit het niks kwamen de gedachten bij me boven dat Hij wilde dat we naar Aruba gingen en daar een YWAM basis zouden starten. Ook wilde hij dat we met families gingen werken. Daarbij gaf Hij me de uitdrukkelijke instructie dat ik er niet met Hanneke over mocht praten. Hoewel ik die opdracht heel vreemd vond, koos ik ervoor om te gehoorzamen. Ik schreef alles voor mezelf op en zweeg erover naar Hanneke. Aan het einde van die week vroeg ik aan God of ik er met Hanneke over mocht praten. Dat mocht. Schoorvoetend ging ik naar Hanneke en ik vertelde haar dat ik iets geks met haar wilde bespreken. Toen ik haar het verhaal vertelde bleek dat zei één dag na mij van God het woord ‘Aruba’ gekregen had. Ze keek dus helemaal niet verbaasd op en ik juist wel.

Een paar weken later waren we op outreach in Barbados. Daar hadden we een gesprek met twee leiders, waarvan er één ook bij het leiderschap van YWAM Caribbean betrokken was. Wij vertelden ons verhaal en we vroegen aan hen of zij misschien onze roeping konden bevestigen. Wat bleek, dat konden ze. Ze vertelden ons dat ze al tien jaar aan het bidden waren voor een Nederlands echtpaar dat naar Aruba wilde komen om daar met families te werken. 

In diezelfde tijd vroeg ik aan God wanneer ik in Aruba zou zijn. Zodra ik die vraag gesteld had kreeg ik de gedachte: “Oranje boven! Als de koning er is, ben jij er ook.” Ook deze zin heb ik opgeschreven en ik heb er in de afgelopen jaren veel aan gedacht. Toen we naar Aruba kwamen, was de koning er niet. En ook in de opvolgende jaren was er geen enkel teken dat Hij naar Aruba zou komen. Tot eind vorig jaar het bericht kwam dat hij deze kant op zou komen. Op dat moment wist ik niet zo goed wat ik met dit gegeven aan moest. Ik besloot het te laten. Als God me iets duidelijk wilde maken, dan zou dat vanzelf wel komen. 

Op 30 januari 2023, op de dag af vijf jaar nadat God mij de roeping had gegeven om naar Aruba te gaan, landde de koning op Aruba. Toen ik dit vertelde aan verschillende pastors zeiden zij los van elkaar: “Vijf is het getal van Gods grace (genade, gratie). God bevestigt jullie verblijf hier.” Het was alsof God tegen mij zei: “Nu ben je daadwerkelijk geland op Aruba. Je bent hier, hier moet je zijn en Ik ben bij je.” Wat een zegen en wat een genade dat we hier mogen zijn en mee mogen helpen bouwen aan Zijn koninkrijk. Als klap op de vuurpijl kreeg ik op diezelfde dag ’s middags ook nog eens het bericht dat de aanvraag voor mijn vijfde verblijfsvergunning was goedgekeurd. 

Met de komst van de koning werd ons verblijf hier nog eens extra bevestigd. Oranje boven, de koning kwam. Maar voordat de koning kwam was Hij er al lang. Leve de Koning!

Afbeelding van Marjan via Pixabay

043 – Werken en bidden… een (on)gewoon leven

Op onze lagere school (ik[1] heb het over zo’n 55 jaar geleden), verzamelden wij als kinderen flessendoppen (een aluminium-achtig, dun dekseltje op melkflessen en zo), spiegeltjes en kralen voor de zending. De doppen hadden waarde voor hergebruik, de spiegeltjes en de kralen werden naar het zendingsveld verscheept om als geschenken te kunnen weggeven.

En al gauw ontstond het beeld van een man in een kakipak en een tropenhelm op het hoofd, die de hele dag, jaar in jaar uit, aan de nauwelijks geklede donkere mensen, de kralenkettingen en de spiegeltjes uitdeelde vanuit een grote kist, een soort schatkist.

Waar we, zeker als kinderen, niet aan dachten was dat die zendeling, en ook zijn vrouw en eventuele kinderen, ook ergens moesten wonen, koken, slapen, afstoffen en eten.

Wat er aan verslagen doorkwam via het zendingsblad van toen, of op de zendingsavonden waarop een zendeling met verlof een spreekbeurt hield, was niet dat hij zijn dak had gerepareerd, of dat zijn vrouw de was had gedaan. Veel meer gingen deze verslagen over het reizen naar onbekende stammen in het binnenland, waar de genoemde spiegeltjes en kralenkettingen moesten voorkomen dat de koppensnellers hun onvriendelijk gezind waren.

Werken op Aruba, om daar zorg te hebben voor de minder bedeelden en hen bekend te maken met het evangelie, is totaal anders. Er zijn geen inlandse stammen met speren en andere enge dingen. Er zijn geen gevaarlijke routes naar nagenoeg onbereikbare plekken. En spiegeltjes? Daar hebben ze er genoeg van.

Veel erger dan die gevaarlijke routes en de speren is de armoede, de prostitutie, de verslaving, voornamelijk in het zuidelijk deel van het eiland.

Aruba: ‘One happy island’ is de promotiekreet.

Maar ‘one’ is het niet. En happy? Nou in ieder geval niet in het armere Zuiden. En als we een blik werpen op de leegheid van het vermaak van de miljoenen toeristen in het – mag ik het zeggen? – decadente Noorden, waar per dag soms twee cruiseschepen aanleggen en de duizenden opvarenden in Oranjestad langs de luxe winkels flaneren, dan is er waarschijnlijk ook geen echte happiness in het Noorden. Daar staan tientallen schitterende hotels, er zijn zeer luxe ressorten en het aantal prachtige woningen van de rijken der aarde zijn niet te tellen. En twee of drie straten daarachter is er ook veel ellende.

’s-Zaterdags ging Erik met een busje ruim een jaar lang naar San Nicolas en omstreken. Om eten te brengen bij een verslaafde man die zijn bed nauwelijks uitkomt. Of bij een oude oma die voor vier kinderen zorgt in haar kleine huisje, omdat haar dochter keihard moet werken in de luxe hotels in het Noorden. (Keihard, want eens in de maand een dag vrij is zo’n beetje de regel.) Of iets te eten brengen bij een kleine twintig adressen waar mensen wonen in erbarmelijke omstandigheden. Bij elk adres vraagt Erik of hij samen met de mensen mag bidden. En vrijwel iedereen vindt dat goed. De bevestigende ‘Amens’ zijn dan aangename en warme gebeurtenissen.

En daarmee kom ik bij datgene waarvoor ik zeer dankbaar ben. De ellendige omstandigheden die Erik en Hanneke meemaken zouden dat bijna laten ondersneeuwen, hoewel van sneeuw op Aruba (gemiddeld zo’n 28 graden) geen sprake van is.

Dankbaar ben ik omdat ze hun werk biddend doen. En oplettend zijn waarheen hun hemelse Vader hen stuurt. Of dat nu eten brengen is, marriage-courses zijn, of Bijbelstudies of counselingsgesprekken, maar ook het vele vergaderen met verschillende kerken om het werk uit te breiden en te coördineren, het gebed en daarmee hun kennelijke afhankelijkheid van God is een centraal deel van hun leven, naast overigens intensieve Bijbelstudies.

Een maand lang hun leven en werken en bidden op Aruba meemaken vermenigvuldigt ook ons eigen gebed, zowel voor Erik en Hanneke als voor hun zoons Jorian en Hielke.

En daarom wil ik deze gastblog afsluiten met 2 dingen:

1. Ieder die dit leest wil ik oproepen om na te denken over het sponsoren van Erik en Hanneke en 2. Van harte wens ik deze mooie kinderen van God veel kracht, wijsheid en inzicht toe om dit belangrijke werk op Aruba vorm te geven. En zegen, natuurlijk!

[1] Dit gastblog is geschreven door de vader van Hanneke, Heerco Walinga – Dankuwel!

042 – Armen

Soms lijkt de werkelijkheid anders dan die is. Ik ga nu al ruim een jaar lang iedere zaterdag bij families in San Nicolas langs om eten te brengen. We noemen het een voedseldistributie programma, maar eigenlijk gaat het helemaal niet over eten. Eigenlijk gaat alles wat we doen over het opbouwen van relaties en over mensen zien. Verbinding krijgen met mensen en zo beter in kunnen steken op wat zij werkelijk nodig hebben. Het is geen eenvoudig werk. Iedere zaterdag word ik door verschillende mensen hartelijk ontvangen, maar iedere zaterdag zie ik ook heel schrijnende situaties. En soms, soms grijpt het me naar de keel. Het grijpt me soms naar de keel als ik voor de zoveelste zaterdag binnenkom in het huis van de bejaarde man die “out” van de drugs op bed ligt en zoals iedere keer een enorme vieze stinkende bende aantref. Het grijpt me soms aan als ik binnenkom bij de oma van 81 die niet meer voor zichzelf kan zorgen en bazig de paar vrijwilligers die iedere keer langskomen om haar te wassen om zich heen commandeert omdat ze door hun consistente liefde-uitingen de controle verder kwijtraakt. Het grijpt me soms aan als ik bedenk dat ik dit werk door capaciteitstekort maar voor een paar mensen kan uitvoeren. Mijn armen zijn meer dan soms te kort om te doen wat nodig is. Soms weet ik niet wat ik deze keer weer aan zal treffen. Iedere schrijnende situatie is er één teveel, maar toch blijven ze iedere keer weer oppoppen. 

En dan opeens, opeens is daar de stralende lach van die alleenstaande vrouw die zo trots is dat ze zelf haar huis heeft geschilderd. Opeens krijg ik een fotootje opgestuurd van een opgeruimde en geboende kamer waar dat dat gezin nu kerst kan vieren. Opeens duikt er iemand op die dag in dag uit langsgaat om te zorgen voor schone kleren en eten voor die oma, die het ondanks dat ze wordt rond gecommandeerd volhoudt om praktisch liefde te blijven geven. Opeens is daar Jezus zelf, die ondanks onze tekortkomingen zijn armen uitstrekt, blijft dienen en de overwinning al behaald heeft. Het geeft me moed om iedere keer weer door te gaan, ook al lijkt het soms teveel.

Photo by pixls.am on Unsplash.

041 – Niet alleen bij hem

Vanaf het begin dat ik meeging met mama Sandra[1] om eten rond te brengen, kwamen we al bij hen over de vloer. Twee zussen, allebei bedlegerig, verzorgd door de man van één van hen. Hoewel hun lichamelijke toestand alles behalve stabiel was, waren beide zussen iedere keer dat we kwamen wel spraakzaam. Voor hen betekende onze komst even een momentje waarop de sleur van alledag doorbroken werd, voor ons de mogelijkheid om hen te bemoedigen en met hen te bidden. Wat een voorrecht en wat raakt het me tegelijkertijd dat we maar zo weinig kunnen doen voor deze mensen. 

De buurvrouw vond het overigens maar niks dat ik wel bij haar buren over de vloer kwam, maar niet bij haar. Zij wilde ook wel iedere zaterdag eten van ons krijgen en vond de nood in haar situatie minstens net zo erg. Het was maar moeilijk aan haar duidelijk te maken waarom wij deze keuzes maakten. Helaas kon er dus week na week geen vriendelijk woord vanaf naar ons.

Een paar weken geleden parkeerde ik de bus weer in de straat. Nog voordat ik uitgestapt was kwam de buurvrouw met veel misbaar op ons af. Eén van de zussen was de dag ervoor overleden en het huis was in rouw. Toen we binnenkwamen vonden we de man in de slaapkamer, hij zat daar stil en ontdaan op een stoel. Hij vertelde ons dat zijn vrouw in het ziekenhuis was beland. Nadat Hij haar dinsdag nog had kunnen bezoeken, had hij haar daarna niet meer gezien. Op vrijdag was ze overleden. Omdat zijn vrouw altijd tegen hem zweeg als ze ruzie hadden, vroeg hij zich vertwijfelt af wat hij fout had gedaan. Hij had niet eens afscheid kunnen nemen. Tsja, wat zeg je dan? We zijn maar gewoon even bij hem gebleven, hebben hem verteld dat God de antwoorden heeft, dat Hij weet wat Hij doet, dat Hij alles recht zal maken. Voordat we vertrokken hebben we samen gebeden; voor hem, voor zijn schoonzus, voor de hele familie.

De week daarop volgde het condoleren en de crematie. Tussentijds ben ik een paar keer bij hen langsgegaan en afgelopen week kwam ik er weer over de vloer om eten te brengen. Deze keer twee porties in plaats van drie. Toen ik binnenkwam en hem begroette, keek hij mij glunderend aan. “Ik wil weer naar de kerk” zei hij, “we gaan het plannen. Ik heb tijd gehad om na te denken over wat er allemaal is gebeurd en het is goed om te gaan. Ik heb je WhatsApp nummer. Ik zal je laten weten wanneer ik kan en dan regelen we het.” Verrast zei ik: “Prima, laat maar weten, je bent van harte welkom om mee te gaan.” Het blijft me verrassen hoe God toch elke keer weer gebeden verhoord. Na voor hem gebeden te hebben stapte ik blij weer in de bus. Terwijl ik de straat uitreed werd ik deze keer vriendelijk toegezwaaid door de buurvrouw. Uiteraard zwaaide ik vriendelijk terug. Kennelijk is er niet alleen bij hem wat veranderd!

[1] Zie blog 9 en blog 16.