Na een halfjaar investeren in de relatie was het zover. Gabriela[1], moeder van zeven kinderen, stemde in met dat we langs zouden komen om een muur in haar woonkamer te schilderen. Wat waren we er blij mee. Het vervallen huisje had maar twee slaapkamers en een kleine woonkamer die overliep in de keuken. Als de kinderen thuis waren was er geen beginnen aan; teveel herrie en stress. Maar nu zag Gabriela het zitten om samen met ons een geschikt moment uit te kiezen. Uiteindelijk kwamen we erop uit dat het schilderwerk in de week voor haar verjaardag zou gebeuren. Dan zou alles weer netjes zijn als ze jarig was en dan kon ze met een met een feestelijk gevoel genieten van het feest. Voor ons voelde haar toestemming als een flinke doorbraak. Wat hadden we hard gewerkt om een relatie met haar en haar gezin op te bouwen.
Op het laatste moment zegde ze af. Het hoefde voor haar niet meer. Ze had er geen zin meer in. Alles zat tegen.
De zaterdag daarop kwamen we eten langsbrengen. Hoewel ze nog steeds een boze uitstraling had, leek ze wat gekalmeerd. “Wat was dat nou?” Vroeg ik, “Waarom haakte je opeens af?” Ze vertelde dat de sociale dienst opeens een groot bedrag van haar uitkering inhield. Een paar maanden geleden had ze nog schulden gehad bij het water- en elektriciteitsbedrijf, maar hoewel die schulden inmiddels volledig waren afbetaald, vond de sociale dienst dat zij de betalingen het komende jaar rechtstreeks van haar uitkering moesten doen. Natuurlijk zou er wel gewerkt worden met een marge, zodat er geen tekort meer zou ontstaan. Ze werd weer woest; “Ik kom al nauwelijks rond en doe er alles aan om de rekeningen te betalen. Nu zorgt de sociale dienst er met die marge voor dat ik nog moeilijker de rekeningen kan betalen.”
Ik begreep haar volkomen. De gedachtenkronkels van sommige instanties in Aruba zijn ondoorgrondelijk. Maar er tegenin gaan zou niks helpen en kennelijk zagen ze geen andere oplossing.
Het erge vond ik dat haar vertrouwen richting ons door dit voorval ook weer een deuk gekregen had. Wat we ook zeiden, het schilderen van de muur was voorlopig geen optie meer. Ik begreep het, maar ik was ook teleurgesteld. Ik legde nog maar eens aan haar uit dat wij het ingrijpen van de sociale dienst ook niet prettig vonden en dat wij ons werk niet vanuit regels, maar vanuit liefde deden. Maar dat hielp voor nu natuurlijk niks. Ze kon nu geen taart kopen voor haar verjaardag en daar samen met de kinderen van genieten. Dus al het andere voelde ook een beetje zinloos.
Zondag was ze jarig. Ik moest steeds aan haar denken en zei tegen Hanneke dat ik eigenlijk nog een taart of zoiets naar haar wilde brengen. Hanneke vertelde me dat ze nog een pak brownie-mix had. Een uur later bracht ik ze naar haar toe. Wat was ze verrast en blij. Zo had ze toch nog taart op haar verjaardag. Ondanks alles een goed begin van het nieuwe jaar!
[1] Gefingeerde naam
Photo by iMattSmart on Unsplash